Ik denk, dus ik ben… mijn brein?
Van drugs ga je rare dingen zien, van alcohol ga je onsamenhangend praten, van psychofarmaca voel je je beter. Iedereen kent de intieme wisselwerking tussen lichaam en geest. René Descartes (1596-1650) was een van de eerste denkers die zich niet zomaar neerlegde bij de gangbare opvattingen over ons bewustzijn. Descartes ging zelf anatomisch onderzoek doen. Hij wilde antwoord op de vraag wat bewustzijn was. Hij was daarmee de eerste echte breinwetenschapper.
Met zijn ‘Ik denk, dus ik ben’ heeft Descartes het fundament gelegd voor de moderne wetenschap. Het onderscheiden van lichaam en geest gaf een enorme impuls aan de moderne geneeskunde. Desondanks krijgt Descartes de laatste decennia ervan langs van diezelfde wetenschap. Hij heeft ons, wat ons betreft, helemaal op het verkeerde spoor gezet met zijn ideeën over lichaam en geest, zo stellen enkele hersenwetenschappers.
Hoe staan we er nu voor? Met moderne meet- en visualisatieapparatuur is onze kennis van het brein spectaculair toegenomen. Betekent dat ook dat we een andere theorie over het bewustzijn hebben gevormd? En wat zegt de werking van het afwijkende, schizofrene brein over de werking van ons alledaagse denken? Is een zuiver biologische beschrijving van de hersenen voldoende om het bewustzijn te begrijpen? Moeten we daarbij ook rekening houden met interactie en ervaring met onze omgeving? We visualiseren en speculeren deze avond over de werking van het brein op basis van wetenschappelijke en filosofische inzichten.
Hoogleraar Han van Ruler geeft deze avond een minicollege over Descartes’ boek Meditaties. Hierin licht hij ook de anatomische experimenten beschreven in het boek toe. Simon van Gaal is hersenwetenschapper aan de UvA en doet onderzoek en naar bewustzijn en besluitvorming. Linde van Schuppen is promovenda aan de universiteit van Nijmegen op het gebied van Philosophy of Mind en onderzoekt de betekenis van taal en verhalen bij schizofrenie.